13 december 2012

Laat hem in die waan

De salsa dansende Italiaan wilde met me schaken. Maar zoals je werk en privé gescheiden moet houden, zo leek ook een scheiding der hobby’s mij een beter plan.

Het aantal misverstanden dat zich op dat moment al tussen ons had gevormd was bovendien van dien aard dat elke vorm van communicatie ongemakkelijk werd. Dus dansten we maar door.

20 september 2012

Verrijzenis

Ter afsluiting van het bezoek aan de Hermitage drinken wij een kop koffie in Café Americain. Want, zo vertelt mijn gezelschap, daar zat Harry Mulisch vroeger nog wel eens. “En als er voor hem gebeld werd, liet hij dat door het restaurant omroepen. Alle bezoekers hoorden dan zijn naam”, zo vervolgt mijn vader.

Het interieur oogt exclusief. Art deco. Kroonluchters van glas, stoelen van zachte pluche. De ober past in het plaatje: pantalon en gilet, vriendelijk en beleefd.

Bij het afrekenen van de consumpties kunnen we het toch niet laten. “Komt de heer Mulisch hier nog wel eens, tegenwoordig?” De ober kijkt niet-begrijpend. “Wie, zei u?” “Harry Mulisch”, herhaalt mijn vader. Dan heeft de ober zijn antwoord klaar: “Dat weet ik niet, meneer. Ik werk hier maar twee dagen in de week.”

5 augustus 2012

Vrijwillig vervelen

Prrt prrt prrt. En nog een keer: prrt prrt prrt. Het beeldscherm van mijn telefoon licht op en de naam van een vriendin verschijnt. “Ik verveel me”, luidt de tekst van haar sms.

Ik staar even naar het beeldscherm. Is dit een verkapte vraag om iets leuks te gaan doen? Maar ze weet dat ik momenteel gebukt ga onder een partij studiestress waar je u tegen zegt. Is dit een verkapte vraag naar suggesties voor zondagmiddagvermaak? Maar ze weet dat ik tegen haar zal zeggen dat het ook goed is om af en toe helemaal niets te doen. Of voelt ze zich zo met mij betrokken dat ze me graag op de hoogte houdt van haar wel en wee op een vrije dag? Maar ik weet dat dat sowieso niet het geval is.

De Standaard, 7 juni 2007
De kennisgeving der verveling is iets wat mijn hersenen niet herkennen. Ik verveel me nooit. En dus zou ik het zo graag eens doen, me een lekkere middag vervelen – zoals je dat wilt met alles wat je niet kunt, hebt of krijgt.

Maar is verveling niet simpelweg: niets willen van de mogelijkheden die je op dat moment hebt? Blijkbaar wil ik dus altijd wel wat. Al is het in de zon zitten, zonder iets of iemand, en kijken naar voorbij schuivende wolken. Op de fiets stappen, rijdend naar nergens, denkend over de zin van het leven en andere filosofische vraagstukken. Of hersenloos een chicklit lezen en, al even hersenloos, een slechte romkom kijken. Dat is puur genieten, in mijn wereld.

Nog een maand, dan begint het grote genieten. Nog een maand, dan is mijn scriptie af. Nog een maand, dan doe ik een nieuwe poging tot verveling. 

18 juni 2012

Het wonder van Soestdijk

In een nog niet zo ver verleden waren er mensen die dachten dat Nederland in 2012 het EK voetbal zou winnen. Het was in die periode dat ik naar een opera ging, waar ik om de haverklap dacht wat ik ook van dat vermeende Nederlandse kampioenschap dacht: ‘Dat kan helemaal niet.’

De opera werd opgevoerd op de avond dat Nederland tegen Duitsland speelde. We hadden een voetbalfan in ons midden, die zich bijna in staat had geacht het kaartje ter waarde van bijna zestig euro’s te laten voor wat het was om thuis anderhalf uur naar tweeëntwintig rennende jongens te kijken. Ze deed het niet.

Achteraf bleek het een goede beslissing. De overwinning tegen de oosterburen die tienduizenden in oranje gehulde positivo’s hadden verwacht, verwerd een teleurstelling van onschatbare grootte. Daarmee vergeleken viel de tragische opera nog alles mee.

Orfeo treurde om zijn gestorven liefde Euridice, mocht haar van liefdesgod Amore terughalen uit de onderwereld, brak de belofte dat hij Euridice pas weer aan zou kijken als ze terug waren in de bovenwereld en verloor zijn geliefde voor de tweede maal. Drama alom, met lekker veel ten hemel geheven handen en sterk aangezette vibrato’s.


Niet dat ik veel van dit plot heb meegekregen, overigens. Er werd in het Italiaans gezongen en dat versta ik niet – op die ene keer na dat Orfeo heel hard “Basta!” zong. En nog was de opera beter dan de voetbalwedstrijd. Want hier, in de tuin van Paleis Soestdijk, gebeurden wel wonderen. Er werd over water gelopen, en gefietst. De laatste keer dat ik dat zag was in een religieuze film, geloof ik. Er verdwenen mensen onder water, die dan later opeens weer dansend aan de andere kant van de vijver opdoken. Alleen zangers met zwemdiploma F mochten auditie doen voor deze opera, denk ik. En ze staken water in brand. Dat is scheikundig gezien onmogelijk, dacht ik tot voor kort.

Wonderen bestaan, dus. Als de techniek maar een beetje meezit, en je met trucjes anderen voor de gek kan houden. Misschien was dát het gewoon wat het Nederlands elftal miste – maar ik ben ook maar een amateuranalyticus. En een vrouw, bovendien.

6 juni 2012

Sleutel tot succes

Ken je die types die na het dichtslaan van de voordeur zich voor hun hoofd slaan? Vervolgens hun sleutel uit de onhandige, zesentwintig vakjes tellende, maar o zo modieuze tas vissen? Agenda vergeten, telefoon vergeten, flesje water vergeten – als moderne vrouw kan je onmogelijk zonder. Net zoals het pakje tissues, de lippenbalsem en kauwgom overigens onmisbaar zijn, maar die zijn vaak in elke tas uit de collectie van de vrouw in kwestie vertegenwoordigd.

Gemiddeld overkomt het dichtslaan-hoofdslaan mij een keer per week. Deze activiteit kent een vast stramien:
1) bij het opnieuw openen van de deur klinkt gegrinnik uit de kamers van mijn huisgenoten
2) ik spoor in hoog tempo het vergeten artikel op
3) roep door het huis wat ik vergeten ben
4) sluit af met een luid “Nu écht doei!”
5) en ren razendsnel naar buiten.


Vandaag was het anders. Op het moment dat de deur in het slot viel, realiseerde ik me dat mijn sleutel nog binnen lag. Dat beide huisgenoten een midweek aan de andere kant van het land bivakkeerden. Dat ik voorlopig niet meer naar binnen kon.

Ik keek op mijn horloge. Half één. Nog anderhalf uur te gaan tot het college zou beginnen. Ik checkte de inhoud van mijn tas: een portemonnee, een telefoon. Geen agenda. Geen flesje water. Geen iPod. Geen paraplu. Geen zojuist gesmeerde boterham.

Als mijn humeur zich deze ochtend naar het weer had gevormd, was ik huilend op een straathoekje gaan zitten. De euforie van de dag ervoor, na positief commentaar op mijn studieproject, ebde echter nog wat na. Ik besloot om te doen wat ik toch al wilde doen. Ik ging lampen kopen. Voor in het huis waar ik niet in kon.

En daarna kocht ik lunch, en een flesje water. Een tijdschrift, bovendien. Het voelde alsof ik op vakantie was.

Zonder notitieblok en agenda bleek het college interessanter dan ooit. Zonder iPod bleek de busreis naar het reservesleuteladres korter dan ooit – ik tel altijd het aantal liedjes dat ik kan afspelen tussen de twee bewuste haltes. Zonder paraplu bleek de regen verder weg dan ooit – het omgekeerde ik-trek-mijn-regenpak-aan-en-nu-stopt-het-net-met-regenen-effect bleef me bespaard. Zonder sleutel was mijn dag misschien wel leuker dan ooit.

17 mei 2012

Heen en weer

Mijn laatste ervaring met een veerpont dateerde uit 2011. Begin januari was het, en het potje schaak tegen een markante tegenstander met een vrouw in Nigeria had in mijn voordeel uitgepakt. Ook het team waarmee ik voor deze wedstrijd naar Sliedrecht was afgereisd won, dus togen wij in jubelstemming huiswaarts.

23 april 2012

Een encyclopedie, ofzo

“Dit is een heel bijzondere situatie”, zei mijn vader, terwijl de eindtune van het achtuurjournaal klonk. “Er is een politieke crisis, en geen kabinetscrisis”, vervolgde hij. Mijn hersens maalden even rond. Wat was het verschil ook alweer?

Die vraag stelde ik hem dus ook, met het risico over te komen als één brok desinteresse op het gebied van politiek en maatschappij. Het viel mee. “Het kabinet is niet gevallen”, antwoordde mijn vader, “want Wilders zit niet in het kabinet. Hij gedoogde het huidige kabinet alleen.”

Het maakte het er niet simpeler op. Waarom ging Wilders dan mee het Catshuis in? Wat is gedogen ook alweer? En wat is er aan de hand nu Wilders dat niet meer doet?
 

29 maart 2012

Linkse hobby's op z'n Fries

Linkse hobby’s zijn te gek. Beetje studeren, musiceren en de kunstenaar uithangen op kosten van de overheid. En het liefst allemaal tegelijk: fantastisch. Lang leve subsidieslurpend Nederland.

Ik doe er hard aan mee. Goedkoop studeren? Check. Zorgtoeslag? Check. En al die theaters, musea en festivals die subsidie vangen kan ik ook wel waarderen.

Maar er zijn grenzen. In Friesland zag ik subsidiegeld voor mijn eigen ogen in een groot, diep, zwart gat verdwijnen. Een tijd geleden al, maar het leek me nu eens tijd om jou, lezer, op de hoogte te stellen van deze besteding van gemeenschapsgeld. En wel door Responsible Young Drivers. Dat is een clubje nette mensen, die jongeren wil wijzen op de gevaren van rijden onder invloed. Zowel de Europese Unie als de provincie Noord-Holland zijn partners van deze club. Ergo: beide organen sluizen hun subsidie richting deze jonge verbeteraars. Zodat zij naar discotheken, steden, scholen en evenementen kunnen trekken, alwaar ze met ludieke acties hun doel proberen te bereiken.

Ludiek was het net niet. Drie verantwoordelijke jongeren, zo rond mijn leeftijd, stonden in de hal van de bijna lege discotheek in Grou. Leuk kraampje erbij. De avond was nog jong, maar de in blauwe vesten gehulde bestuurders waren hun campagne al actief aan het promoten. De groep waarmee ik de uitgaansgelegenheid binnen stapte werd meteen hun prooi. “Wie van jullie rijdt er vanavond?” Maar, helaas voor de dames en heer, het was een taxi die de groep naar dit bruisende Friese dorp had gebracht. Een touringcar, zelfs. Balen.

Een uur later ging ik een praatje met ze maken. De discotheek was nog steeds zo goed als leeg en de muziek was niet om over naar huis te schrijven. Je moet toch wat op je vrije zaterdagavond in het hoge noorden. “Wat is jullie taak hier, vanavond?” stak ik van wal. Ik vroeg het aan een van de meisjes met een smurfenblauw vest. Ze begon iets te vertellen over onveilig rijden, drank- en drugsgebruik en vrijwillige blaastesten. Volgens mij vond ze het zelf ook niet bijster interessant. “Jullie krijgen hier toch hopelijk wel voor betaald, hè?” vroeg ik. Mijn medelijden kon ik niet verhullen. Het antwoord van het meisje was een volmondig ja: “Anders had ik het niet gedaan, hoor!” Ik zuchtte opgelucht.

Na het gesprek werd mij duidelijk wat de drie (!) verantwoordelijke jongeren precies deden in een lege Friese discotheek op een troosteloze zat
erdagavond. Een korte samenvatting hiervan wil ik je uiteraard niet onthouden:
1) Bezoekers bij binnenkomst vertellen dat ze iemand moeten regelen die hen naar huis rijdt. (In Friesland is alles ver. Fietsen is er niet bij.)
2)  Daarbij vertellen dat die chauffeur de bewuste avond onbeschonken moet blijven.
3) Bezoekers bij vertrek een vrijwillige blaastest aanbieden. En deze, waar gewenst, afnemen.

Eervol werk, zoveel is duidelijk. Bij vertrek zijn de blaastesten niet aan te slepen. De dronken boerenlui proberen elkaar te overtroeven met hun alcoholpromillage. De nuchtere chauffeurs kijken vanaf een afstandje toe. De jongeren in de blauwe vesten horen de euro’s al rinkelen.

Dus hier gaat je belastinggeld naartoe. 

16 maart 2012

Zegels

Ik zie het aan hoe hij kijkt, staat, zoekt. Zijn ogen strak gericht op de mensen net afgerekend hebben, bij de kassa vandaan lopen. Ook ik loop er net vandaan en hou mijn kassabon voor de scanner. Het deurtje draait open.

Hij houdt me in de gaten, maar ik moet toch echt langs ‘m lopen. Vijftig meter omlopen om hem te ontwijken gaat me toch ook weer te ver.

Ik kom steeds dichterbij. Ik zie hoe hij ook anderen aanspreekt, om hun spullen vraagt. Sommigen weigeren, anderen geven toe. Als ik snel doorloop val ik misschien niet op, heeft ie misschien net een ander in het vizier.
Maar nee: “Ik spaar de zegels op de achterkant van de kassabon. Mag ik die van u misschien hebben?” Nu moet u weten: bij een supermarktketen met dezelfde naam als een deelgemeente van Rotterdam zijn er gratis producten te verdienen door twaalf zegels op een kaart te plakken. Deze zegels staan op de achterkant van de kassabon die de klant bij het afrekenen in de handen gedrukt krijgt. De gratis producten variëren van een fles frisdrank of een zakje kattenvoer tot allesreiniger of een zak chips.

Wellicht komt het door de economische malaise, die tegenwoordig als verklaring voor elk willekeurig probleem kan dienen. Wellicht komt het ook door de Hollandse krenterigheid. Feit is dat er een ware run is op voornoemde zegeltjes. Zeker als er vaatwastabletten of wasmiddel mee te verdienen zijn.

Nu de man zijn diepste zegelwens aan mij kenbaar heeft gemaakt, kan ik vier dingen doen: 
1) Mijn kassabon voor zijn ogen verscheuren. Deze optie geeft waarschijnlijk de meeste voldoening. Het gadeslaan van zijn beteuterde gezichtje staat garant voor een geslaagde dag. 
2) Een gesprek met de man beginnen.
Waarom staat hij hier? Is het zijn eigen idee, of heeft zijn vrouw hem gestuurd? Hoe lang staat hij hier al? Weet hij ook dat het waarschijnlijk meer geld dan wel voldoening oplevert als hij de in deze supermarkthal gespendeerde uren besteedt aan een krantenwijk of aan vrijwilligerswerk? 
3) Mijn kassabon afstaan. 
4) De man negeren, de kassabon verfrommelen en buiten in de prullenbak gooien.

Vandaag kies ik voor optie 4. Stiekem is het namelijk nog mooier om de man in die prullenbak te zien graaien naar zijn felbegeerde zegels. 

23 januari 2012

Masker meets Myjer

“Weet jij waar de Breestraat is?” Ik fiets voorbij een groepje mannen op de hoek van de Pieterskerk-Choorsteeg en het Pieterskerkhof. Middelbare leeftijd, maar jongensachtig. Ze kijken grijzend naar de krullenbol met een fiets aan zijn hand, die eruit ziet als hun onbetwiste groepsleider. En als de onbetwiste Leidse grappenmaker Jochem.

Meneer Myjer staat daar al even grijzend, op het hoekje, in de vroege zaterdagnacht. Zou ie een biertje of twee* achterover gegooid hebben in de Roebels? Nu weer netjes naar huis gaan, waar hij vriendin en kindertjes welterusten wenst?

“Volgens mij weet je dat zelf ook wel”, antwoord ik. En trap verder richting de Pieterskerkgracht, op weg naar een feest op de befaamde Quintussociëteit. Mardi Gras, dat is het thema. Iets met kralen, groen en paars en goud, maskers en flashen. Althans, dat laat het onwaardeerlijke Google mij eerder die dag weten. Dus bestaat mijn outfit uit een paars T-shirt, paarse schoenen, een groene kralenketting en een paars masker dat vriendin Laura op mijn gezicht heeft geschminkt.

Vooral dat laatste dient niet onderschat te worden. Never underestimate the power of a grease painted face. De laatste keer dat ik me met een geverfd hoofd in het openbaar vertoonde, volgde een diepgaand gesprek met BN’er Skiezo en werd ik toegerapt door deze rapper aller rappers. Dit keer is het BN’er Jochem waar ik met geschilderd hoofd een al even diepgaand gesprek van twee zinnen mee voer. Volgend weekend is het tijd voor zanger Rinus.

Deze muzikale held, bekend van onder meer het fenomenale ‘Met Romana op de scooter’ en ‘Hey Marloes (‘k wil met je onder douche)’ mocht ik afgelopen vrijdag voor het eerst in levenden lijve aanschouwen. Maar wat met Skiezo en Jochem zo eenvoudig lukte, ging mis bij zanger Rinus. Misschien was het de overdaad aan mooie meisjes die als groupies om hem heen hingen. Misschien was het zijn beeldschone vriendin die thuis op de bank zat te wachten. Misschien was het mijn schminkvrije gezicht.

Tijd om het gezicht opnieuw te laten verven, dus. In het bruin, misschien, met cirkels. Rinus schijnt in het dagelijks leven namelijk houtbewerker te zijn op de sociale werkplaats in Drachten. Geen twijfel mogelijk. Rinus gaat voor mij vallen.


*Deze ruwe schatting is niet op enigerlei beargumenteerbare wijze tot stand gekomen.