5 augustus 2012

Vrijwillig vervelen

Prrt prrt prrt. En nog een keer: prrt prrt prrt. Het beeldscherm van mijn telefoon licht op en de naam van een vriendin verschijnt. “Ik verveel me”, luidt de tekst van haar sms.

Ik staar even naar het beeldscherm. Is dit een verkapte vraag om iets leuks te gaan doen? Maar ze weet dat ik momenteel gebukt ga onder een partij studiestress waar je u tegen zegt. Is dit een verkapte vraag naar suggesties voor zondagmiddagvermaak? Maar ze weet dat ik tegen haar zal zeggen dat het ook goed is om af en toe helemaal niets te doen. Of voelt ze zich zo met mij betrokken dat ze me graag op de hoogte houdt van haar wel en wee op een vrije dag? Maar ik weet dat dat sowieso niet het geval is.

De Standaard, 7 juni 2007
De kennisgeving der verveling is iets wat mijn hersenen niet herkennen. Ik verveel me nooit. En dus zou ik het zo graag eens doen, me een lekkere middag vervelen – zoals je dat wilt met alles wat je niet kunt, hebt of krijgt.

Maar is verveling niet simpelweg: niets willen van de mogelijkheden die je op dat moment hebt? Blijkbaar wil ik dus altijd wel wat. Al is het in de zon zitten, zonder iets of iemand, en kijken naar voorbij schuivende wolken. Op de fiets stappen, rijdend naar nergens, denkend over de zin van het leven en andere filosofische vraagstukken. Of hersenloos een chicklit lezen en, al even hersenloos, een slechte romkom kijken. Dat is puur genieten, in mijn wereld.

Nog een maand, dan begint het grote genieten. Nog een maand, dan is mijn scriptie af. Nog een maand, dan doe ik een nieuwe poging tot verveling.