Daar dacht ik aan terug, deze oudejaarsdag. En ik dacht aan
meneer pastoor. Of aan meneer pastoraal werker, om precies te zijn – om het lichaam van Christus te
fabriceren had 'ie vorige week iemand anders meegenomen, die daar wel
bevoegd voor was.
Zij leidden de mis, ik luisterde ernaar. Dat was niet zo
moeilijk. In een harde houten kerkbank is het onmogelijk je gedachten af te
laten glijden naar onkuise, zondige dwaalsporen. Opletten, dat zul je. En je
schuld belijden. Op je knietjes, mea culpa. Amen.
Bron: http://benschop.wordpress.com |
Omdat de houten bank op z’n zachtst gezegd minder prettig
zat besloot ik dat de schuldbelijdenis ook prima zittend op de billen
uitgesproken kon worden. Geamuseerd keek ik rond. De mensen en de kerk waren
mooi aangekleed.
Ik keek naar de acoliet en vroeg me af of ‘ie
het net zo naar z’n zin had. Zijn gezichtsuitdrukking hield het midden tussen
emotieloos en chagrijnig. Ondertussen ving ik wat dingen op over lichtgevoeligheid,
sluitertijden, afzondering en een stille nacht. Prima preek. Niet te kort, niet
te lang, maar wel wat algemeen.
Maar wat wil je ook, als pastoraal werker, priester,
pastoor, dominee, of hoe we de persoon in kwestie verder willen noemen. Sta je
daar voor je altaar, voor een eenmalig afgeladen kerk. Wat voel je dan?
Teleurstelling? Onmacht? Verdriet? Opluchting – dat ze tenminste nog eens per
jaar de kerk platlopen?
Met die gevoelens, en voor een divers, misschien wel van
zijn geloof gevallen publiek moet je dan een preek houden die ertoe doet. Die
zeshonderd mensen tot inkeer moet brengen. Die de mensen thuis nog eens doet
overpeinzen: ‘Meneer pastoor had me daar toch een goed verhaal! Volgende week
ga ik fijn terug, iets aan mijn geloof doen. En het is nog gratis ook!’
Maar wat doe je als pastoor op kerstavond met de kerkgangers
die elke week komen? Die je ook tevreden moet houden? En die je laf vinden als
je een populistische preek houdt voor de 90% die daar de overige 364 dagen op
teert?
Toch koos meneer pastoraal werker voor een algemene preek
voor een divers publiek. Vlak na de dienst zette hij zijn overredingskracht nog
eenmaal in. Bij de uitgang schudde hij zijn parochie de hand. “En nu volhouden,
hè!”
Ik moest glimlachen. Ik weet dat ze het niet volhouden. Maar
ach, wie niet hoopt is nergens. Dat dacht ook meneer de diskjockey.
Het was oudejaarsdag, 2012. Ik weet dat nog zo goed, de Top 2000 die stond aan. En de dj zei dat
Radio 2 ook na middernacht nog leuk was en als ik lief ging luisteren dat hij
dan wat salarisverhoging kreeg.
Of nee, dat dacht hij. Maar ik zag de parallel. De kerk en
Radio 2 leunen op de kersttijd. De mooiste tijd van het jaar – voor even gewild
door heel Nederland.