Het is half vier ‘s nachts als ik mijn fiets op z’n kop zet, Saskia sommeer haar telefoon te pakken om mij bij te schijnen en voorzichtig begin aan deze belangrijke klus.
Het regent, het is koud, ik wil naar huis maar misschien eerst nog een broodje kaassoufflé halen en mijn fietsketting ligt eraf. Niet alleen zo lafjes aan de achterkant, maar all the way, voor én achter – de ketting hangt er net zo slap bij als een kopje thee waar het zakje één keer doorheen is gehaald.