Ik was gaan lopen. Drie dagen lang, elke dag een kilometer of twintig. Onderweg logeerde ik bij vrienden. Nu voelde ik me het hoofdpersonage in een Acda en de Munnik-lied.
Vandaag ben ik gaan lopen
En waar ik loop is van nu af aan een weg
Kijk me lopen, zeven sloten
Hoogste bergen, andersom
Ik ben hoe dan ook gaan lopen
Ik zie wel waar ik komDiepe dalen, mooie paden
Ik glim bij wat ik zachtjes
Haast onhoorbaar fluisterend zeg(Acda en de Munnik - Vandaag ben ik gaan lopen)