Het aantal misverstanden dat zich op dat moment al tussen
ons had gevormd was bovendien van dien aard dat elke vorm van communicatie
ongemakkelijk werd. Dus dansten we maar door.
Hij dacht dat ik Monique heette. Dat ik een prijswinnende
salsadanseres was. Dat ik stinkend rijk was. Het was niet eens mijn bedoeling,
maar binnen een uur had ik mijzelf van een nieuwe identiteit voorzien.
Aangenaam dus, ik ben Monique. Hoewel ik altijd roep dat ik in
mijn volgende leven graag een simpele naam wil hebben – Kim de Jong is
momenteel favoriet, daarmee kom je zelfs in Azië niet in de problemen – heb ik
nog zelden zo’n naamsverandering in de praktijk gebracht. Nu ging het zonder
moeite.
Toen alle aandacht op één danseres was gericht en ook de
Italiaan haar aan een grondige visuele inspectie onderwierp, vond hij het
blijkbaar tijd om “What’s your name” te vragen. In combinatie met zijn
Italiaanse tongval was ik ervan overtuigd dat hij vroeg naar her name. Ik gaf netjes antwoord, ook
toen hij later details over de naam Monique vroeg. “Is it a French name?” Geen
idee. Weinig relevant ook. Volgend onderwerp.
Of ik lessen volgde. “No, I just finished school.” Mijn
euforische afstudeerstemming kwam weer boven. Verheugd vertelde ik over mijn
masterdiploma. De Italiaan keek blij verrast: “So you have a master's degree in
salsa?”
Was ik maar niet op een salsafeest geweest. Ik had hem graag
in de waan gelaten. Omdat de kans echter groot was dat hij me bij het volgende
nummer ten dans zou vragen, had ik een kleine correctie aan te brengen. Mijn
dansmoves komen na een beginnerscursus amper in de buurt van wat op internet bad salsa dancing wordt
genoemd. Zijn blik vertrok.
Toch dansten we de salsa. Hij vroeg of ik werkte. “Not yet”,
zei ik. Waarschijnlijk bereikte alleen het eerste woord zijn Italiaanse oren. “So
you finished school and you don’t have to work as well?!” Zijn stem was vol
ongeloof. Zijn ogen kon ik niet zien.
Ik wist niet goed hoe ik vol zou moeten houden dat ik uit
een adellijke familie kom, diverse erfstukken op de schoorsteenmantel van mijn
Leidse grachtenpand heb staan en echte diamanten in mijn oren draag – geërfd van
een verre betovergrootmoeder, of zoiets.
Dus mompelde ik iets over in
between jobs en schoof ik aan het einde van het nummer snel van de
dansvloer. Uiterst geconcentreerd nipte ik van mijn flesje bubbelwater. Nog
geconcentreerder keek ik naar de dansende menigte voor me.
En toch kwam ie naast me zitten. Wat mijn hobby’s waren. Dit keer verstond hij het in een keer goed. “Chess? We should definitely play a match
sometime.”
Ik was gevleid dat hij voor mijn schakende alter ego viel. Ik nam nog een laatste slok. Ik moest mijn jas maar eens gaan zoeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten