18 april 2015

Beter

“Life’s a bitch, and then you die”, zei Floor. Ik was het met haar eens. Mijn verstandskiezen waren die avond getrokken en mijn hamsterwangen waren even gevoelloos als onflatteus. De bak troostijs die ik normaal gesproken uit de vriezer had gerukt, was uit den boze dankzij de twee kersverse wonden in mijn mond. Grote regendruppels vielen uit de donkere hemel. Het achtuurjournaal vertelde over oorlogen in Jemen, SyriĆ« en Nigeria. Dit was genoeg menselijk leed voor vandaag.

En zo kwam het dat ik na datzelfde achtuurjournaal mijn tandenborstel pakte, de mascara van mijn gezicht veegde en onder mijn donzen dekbed kroop. En mij afvroeg of het toeval is dat je zoute tranen in je oren druppelen als je op je rug ligt, of dat de evolutie dat met opzet zo heeft geregeld.

De volgende ochtend was ik moe. Elf uur slaap had me weinig goed gedaan.

De volgende avond was ik nog steeds moe. Het regende opnieuw. Er waren opnieuw oorlogen op het journaal. Maar mijn wangen, die voelde ik weer.

Dat was zes weken geleden. En het gaat telkens een beetje beter.


Vorige week aten Floor en ik hamburgers in een hipstertent. Terwijl de ketchup over mijn kin druppelde, maakte de ober een compliment over mijn blouse.

“The art of being happy lies in the power of extracting happiness from common things”, zei Henry Ward Beecher. Ik ben het met hem eens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten