16 december 2010

Ik hoop dat ik bijzonder ben

Schrijven over het openbaar vervoer is als een open deur intrappen. Woorden die de chaos, drukte en overlast uitdrukken als treinen of bussen niet of niet op tijd rijden. Of woorden die het geluk en de verbazing uitdrukken als dat juist een keer wel gebeurt. En vervolgens de herkenning in de reacties van lezers. 
 
Ja, herkenning is fijn. We lezen graag over dingen die anderen meemaken, maar waarvan we denken: dit gaat over mij. Leon Verdonschot schreef daarover ooit: “Doorgaans is dat heel prettig en vindt je zo’n boek (…) dan ook heel bijzonder. Ik ben geen psycholoog, maar dat komt vast omdat je hoopt dat je zelf ook heel bijzonder bent.”

Andermans OV-leed laat ons dus denken dat we bijzonder zijn. De gemiddelde lezer van dit stuk zou zich dan ook heel fijn moeten gaan voelen nu ik hier schrijf dat ik dinsdagavond op Utrecht Centraal van 23:00 tot 00:40 op een trein naar Leiden stond te wachten. Voel je de endorfine al door je lichaam stromen?

Maar waarom dingen opschrijven die voor de hand liggen? Waarom dan die herhaling van zetten? Waarom schrijven wat een ander al schrijft, wat een ander al weet?

Voor de reacties, dus. Hé, ik weet wat je denkt als je op deze post reageert! 

1 opmerking: