22 april 2011

De geisha en de rapper

Hij wees op mijn hoofd. Zijn lippen bewogen. Ik haalde het dopje uit mijn rechteroor. Zijn lippen bewogen weer. Ik haalde het dopje uit mijn linkeroor. Toen hoorde ik het. “Waarvoor is dat?”
 
De jongen zat scheef op de bank, schuin tegenover me, aan de andere kant van het gangpad. Hij was niet veel ouder of jonger dan ik. We reden inmiddels tussen Den Haag en Rotterdam. En nu wees hij naar mijn hoofd.

“Voor een playbackshow”, antwoordde ik. Hij grijnsde. Ik trok mijn wenkbrauwen naar beneden en trok een zuinig mondje. In combinatie met de schmink op een helft van mijn gezicht moet dat het effect van een boze geisha hebben gegeven. Maar het was nodig. De jongen was een beetje eng. Jongens die ’s avonds in de trein tegen me praten zijn altijd een beetje eng.

“Waarom kijk je zo boos?” Ik vertelde dat ik het playbackoptreden had verpest. “Maar meisje, dat moet je lekker laten gaan. Je moet niet zo over dingen nadenken. Want dat doe jij, hè?” Ik knikte: hier had hij wel gelijk. “Kijk, ik heb geen ouders meer en ik kom net uit de gevangenis”, ging hij verder. “Daarmee vergeleken is zo’n slecht optreden niks, toch?” Mijn ogen werden zo groot als schoteltjes. De jongen grijnsde weer.

Ik keek subtiel om me heen. Zowel voor als achter me in de coupé zaten mensen. Wel zo fijn. “Wat heb je gedaan dan?” vroeg ik voorzichtig. “Ja, een jongen in z’n rug gestoken. Hij viel mijn vriendin, maar dat is nu mijn ex, lastig. Ik heb zes maanden gezeten." Hij vertelde over zijn gevangenisbezoek alsof hij het had over een alledaags supermarktbezoek.

Het viel stil. Ik keek naar buiten. Station Rijswijk. “Ik ben best wel bekend, weetje”, begon de jongen opnieuw. Ik staarde hem glazig aan. De jongen die zojuist zijn gevangeniscarrière voor mij uit de doeken had gedaan verklaarde zichzelf nu tot BN’er. En ik had hem nog nooit gezien. “Ik rap.” Ik ben niet zo thuis in de rapscène. “Ik ben Skiezo”, vertelde hij. “Ik kom uit Den Haag. Treed ook op daar, weetjewel.” Ik vroeg of hij uit de undergroundscène kwam. Een vriend van vroeger had me daar ooit wel eens iets over verteld. Hij knikte. Weer was het even stil. “Zal ik wat laten horen?”

'Nee' zag ik niet als een mogelijk antwoord. Dus ik zei ja. Skiezo boog lichtjes naar voren, frummelde wat aan zijn pet. En begon te rappen. “Net als een ramkraker kom ik met de deur naar binnen”, begon hij. “Je weet het zelf, ben de Berber uit de bergen.” Ik luisterde en kwam tot de conclusie dat ook deze jongen mij niet kon bekeren tot het rappersgeloof.

“Dat is wel goed, ja”, knikte ik. Skiezo vertelde verder. Over zijn leven, zijn muziek, zijn dromen. De trein reed verder.

“Ik moet er hier uit”, zei ik, ietwat ongemakkelijk vanwege zijn niet te stoppen praatlust. Skiezo moest ook in Rotterdam zijn. Hij liep achter me aan. Het was inmiddels middernacht. Jongens die rond middernacht in de trein tegen me praten zijn altijd een beetje eng.

Op het perron liep ik stevig door. Deed pogingen om Skiezo af te schudden. Bij de tramhalte keek ik om me heen. Gelukt. Geen Skiezo te zien.

Ik nam tram 21. Het vriendje stond al te wachten bij de halte. “Er was echt een rare jongen in de trein”, begon ik. Hij zei dat ie bekend was. En dat ie rapte. Hij heette Stiko ofzo”, zei ik. “Hij had het over Berbers uit de bergen.” Het vriendje zette grote ogen op. Net zoiets als mijn schoteltjes toen de jongen vertelde over zijn zes maanden gevangenis. Het kwam door de schmink op mijn gezicht. En door wat ik zei. “Skiezo! Heb je met Skiezo in de trein gezeten?!” Verbaasd keek ik hem aan. “Ehh, ken je die dan? Ik dacht dat ie maar wat verzon”, mompelde ik.

Tien minuten later keek ik naar een filmpje van Skiezo. “Ik ben de type die je 24/7 in de buurt ziet, daar in Den Haag”, rapte hij. Voor deze avond had hij gelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten