7 september 2011

Mijn bachelor in 500 woorden

Het kostte me de helft van mijn basisschooljaren om haar te voltooien – ik ben er nog niet uit waar ik meer heb geleerd. Ze was interessant. Ze was suf. Ze was veelzijdig. In tegenstelling tot de basisschool, overigens. Een compilatie van de vier jaar die de wetenschap van taal me in haar macht hield.
Zomaar een feestje semantiek.

Een zeer beknopte compilatie, dat wel. Want van de start, drie jaar geleden, kan ik me geen sappige details meer herinneren. Een analyse aan de hand van mijn studieresultaten levert wellicht meer op: van gemiddeld een 7,1 in het eerste jaar vervolgde ik mijn talenpad naar een 6,9 voor de tweedejaars vakken tot een 8,1 voor het afrondende studiejaar. Conclusie: na twee jaar ging de nerdmodus aan.

Kwam het door de niet nader te omschrijven hoeveelheden drank en het omgekeerd evenredig aantal uren slaap na twee jaar studentschap, waar het nu toch maar eens afgelopen mee moest zijn? Kwam het door de minor? Kwam het door het vriendje?

Waarschijnlijk allemaal. Minder hard studeren leverde echter wel de mooiste momenten op. Want die 6,6 voor fonologie 1 heb ik echt niet op eigen kracht behaald, kan ik de nobele lezer melden. Evenals die 6 voor logica. Nee, behoedzaam op het antwoordformulier van mijn slimme buurman, maar meestal –vrouw, kijken, dat deed ik niet. Een lieve lach naar meneer de docent deed echter wonderen. Evenals het volledig falen van alle medestudenten, waardoor de norm wonderbaarlijk genoeg zó werd bijgesteld dat iedereen een voldoende kreeg.

Om nog maar te zwijgen over mentoraat en colloquium. Hallo gratis ECTS! Drie artikelen lezen en wat afstudeerpraatjes aanhoren had ik graag over voor die acht punten. Ik ben jullie de rest van mijn carrière dankbaar.

Maar toch, het was niet altijd rozengeur en maneschijn. Dat eeuwige gestotter tijdens articulatorische fonetiek was geen pretje, en nog minder genoot ik van mijn grootste vijand syntaxis. De steeds verder uitdunnende groep studiegenoten en het gebrek aan contact met hen werkte ook niet mee.

Maar toen was daar de minor journalistiek en nieuwe media. Ik genoot. Voor even. Want na tien maanden spatte mijn nooit getemde droom om journalist Jojanneke te worden uiteen. Ja, de problemen in de media zijn zo groot als Nick Davies omschreef. Nee, daar wil ik niet elke dag mee geconfronteerd worden. Ja, ik bespaar mezelf een leven als regionaal verslaggever.

Ook ontneem ik mij voortaan het plezier dat statistiek heet. Het waarschijnlijk zeer handige, maar door mij nooit begrepen programma SPSS heeft mij tranen over mijn wangen doen biggelen, de ene dag hoofd- en de andere dag weer rugpijn bezorgd. Het heeft me nachten wakker doen liggen en mij verplicht mijn wiskundige connecties weer eens aan te halen. Nooit meer. Nooit.

Altijd weer. Altijd. Taal blijft interessant: tijd voor een master Nederlands. Ik ga er weinig mee betekenen voor de maatschappij. Ik ga er al even weinig mee verdienen. En ik ga er waarschijnlijk niet eenvoudig een baan mee vinden. Dus tot volgend jaar, bij de aflevering 'Mijn werklozenbestaan in 500 woorden'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten