9 november 2014

'Je moet gaan zuipen vanavond'

Ik gaf de dokter geen hand. In plaats daarvan knikte ik naar beneden, waar mijn rechterarm als een zoutzak aan mijn romp hing. “Kom maar verder”, zei ze.

Nu ik mijzelf niet had voorgesteld, liet ook de dokter niets los over haar identiteit. In mijn hoofd noemde ik haar Carola. Dokter Carola. Ik liep achter haar dikke billen aan naar de behandelkamer, ging zitten en legde mijn hand op tafel. Nu mocht ik vast vertellen wat er aan de hand was.



Maar dokter Carola begon te typen. Plots stopte ze, en begon ze voor te lezen van haar scherm. “Je bent gevallen, met de fiets. Gisteravond.” Ik murmelde iets instemmends. “Je hebt een wond op je hand, en je bent langs gekomen omdat het veel pijn doet”, vervolgde ze. Ook dat was waar.

Vrijdagavond viel ik, midden op straat, zand in de wond, pijn. Nu was het zo’n 24 uur later en was ik door mijn eigen visite mijn huis uit gestuurd, de huisartsenpost in. Toen het bezoek zag in welke toestand de hand verkeerde die hun pizza’s had bereid, was er enige overredingskracht voor nodig om ze hun Italiaanse deegwaar alsnog op te laten eten. Dat lukte – op voorwaarde dat ik me direct na het diner zou melden bij de dienstdoende huisarts.

Dokter Carola keek op van haar beeldscherm en besloot eindelijk een blik te werpen op het ledemaat in kwestie. Ze duwde wat, drukte wat. Na een minuut had ze haar diagnose klaar. Een ontstoken wond en dito lymfevat. Met een antibioticakuur en een tetanusprik was ik zo weer de oude. “De assistente helpt je verder”, zei ze, en stuurde me een kamer verder.

De assistente stak haar hand uit. Mijn begroeting bestond opnieuw uit het neerwaartse knikje. “Ai”, hoorde ik, terwijl ze een bedenkelijke blik op mijn hand wierp. “Nou, ik ben Chantal! Ga maar lekker zitten, dan pak ik de spullen bij elkaar.” Ze beende weg, haar billen hupsten heen en weer. Ze waren zo mogelijk nog dikker dan die van de dokter.

Chantal kwam terug met een pincet, een bakje dat nog het meest weg had van een eierdoos, pipetjes vol gele, transparante vloeistof en een stapel doekjes.  Ze haalde diep adem en nam het pincet ter hand. Af en toe duwde ze een doekje onder mijn neus: “Kijk, dit haal ik allemaal uit je wond!” Terwijl ik me afvroeg hoe lang het nog duurde voordat ik flauw zou vallen, wandelde Charlotte binnen. Zij was het geweest die me eerder deze avond had gedwongen deze plek vol medische experts te bezoeken. Ze liep voorzichtig op me af, alsof ik elk moment van het bed kon springen.

“Wat zien jullie er mooi uit”, zei Chantal. Ik lag in mijn paarse cocktailjurk op het bed, Charlotte stond in vol ornaat naast me. “We hebben zo een afstudeerborrel”, legde ik uit. “Een vriendin heeft haar studie afgerond, en wij gaan straks speechen.” Dat had ik niet moeten zeggen. “O, wat leuk! Wat ga je vertellen?” riep Chantal enthousiast.

Terwijl de assistente verder frunnikte, begon ik aan mijn speech. “Dames en heren, welkom op de afstudeerborrel van Michelle”, barstte ik los vanaf het bed. En zo ging ik verder, deed de mooiste verhalen uit zes jaar studententijd uit te doeken. Al schaterend peuterde Chantal verder aan mijn hand. Feest op de huisartsenpost.

Mijn hand was ingepakt, de tetanusprik gezet en in mijn linkerhand hield ik het doktersrecept. Chantal keek me doordringend aan. “Dit heb je niet van mij hoor,” fluisterde ze, “maar als ik 25 was geweest, had ik morgen pas begonnen met die antibioticakuur. Je moet gaan zuipen vanavond!”

Ze fluisterde net iets te hard. Dokter Carola stak haar hoofd om de hoek: “Doe dat maar niet.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten