21 februari 2016

Bloed, zweet en een patatje flip

Het is half vier ‘s nachts als ik mijn fiets op z’n kop zet, Saskia sommeer haar telefoon te pakken om mij bij te schijnen en voorzichtig begin aan deze belangrijke klus.

Het regent, het is koud, ik wil naar huis maar misschien eerst nog een broodje kaassoufflé halen en mijn fietsketting ligt eraf. Niet alleen zo lafjes aan de achterkant, maar all the way, voor én achter – de ketting hangt er net zo slap bij als een kopje thee waar het zakje één keer doorheen is gehaald.

We staan midden op straat, met voor ons een omgekeerde fiets en achter ons een historische gracht. Saskia toont de instructievideo op haar telefoon. De titel van de video is veelbelovend: Fietsketting erop leggen? Zo gefixt! Ik probeer de kennis in mijn benevelde brein op te nemen en direct toe te passen.

Het lukt. Uiteindelijk. Met bloed en zweet maar zonder tranen. Vooral het bloed valt op. De donkere vlekken zijn goed te zien in het maanlicht. Een verzameling druppels op de klinkers, een paar op de kettingkast, en daar nog wat op het stuur. Tijdens mijn noeste arbeid blijk ik mijn middelvinger flink te hebben beschadigd. Ik voel er niets van.

Bloedend als een rund fiets ik naar de snackbar. We nemen de moeilijkste route, merkt Saskia op. We rijden over een fietsbrug over de Oude Vest, die zowel het op- als afrijden van een brug naar een hoger niveau tilt. Goede stuurmanskunsten zijn vereist in de scherpe bochten, en als je de verkeerde afrit neemt kom je uit op een trap. Geen BMX-taferelen voor ons. We kiezen de goede kant.

In de snackbar die we op het oog hebben is het druk. De bewuste frietverkoper is gevestigd op een strategisch punt tussen twee grote studentenverenigingen. We rijden verder naar de volgende. Ook hier is het druk. Niet vreemd: deze frietverkoper bevindt zich pal tegenover ‘s lands oudste studentenvereniging. De hete aardappels vliegen er in het rond, in keel en frituur.


Ik werk me door de hongerige massa naar voren. Ik toon mijn inmiddels rijkelijk met bloed en smeer bedekte middelvinger en wordt langs de toonbank en de kebab naar het toilet geleid. Saskia geeft me een stapel servetten en loopt weer weg. Er zijn belangrijker zaken te regelen. Er moet gegeten worden.

Ik probeer niet te lang in het aftandse hokje te blijven staan. Ik vermoed dat mijn aanwezigheid in het hygiënisch teleurstellende toilet meer negatieve dan positieve effecten heeft op de verse wond. Langzaam wordt mijn huid weer zichtbaar achter de vlekken en stelpt ook het bloeden. Ik loop terug, langs de kebab en de kassa, opnieuw door de hongerige menigte. Die kijkt smachtend naar ons eten: een broodje kaassoufflé voor mij, frietjes met pindasaus en mayonaise voor Saskia – waar ik deze nacht over leer dat het een patatje flip wordt genoemd.

De Utrechtse student die binnen komt lopen als Saskia nog drie frietjes in het bakje voor haar heeft liggen lepelt de overgebleven mayonaise met zijn vinger leeg. Hij geeft ons allebei een handkus en mompelt iets over liefde. Hij gaat in de rij staan. Wij gaan naar huis.

2 opmerkingen: