26 juni 2016

Vlinders

De rupsen kropen voorbij op het terras aan de gracht. Het was geen date, maar toch bestelde ik een date proof lunch: een tosti met brie en tomaat. Die valt niet uit elkaar en heeft geen pitjes die tussen je tanden blijven zitten. Hij zat naast me en zat te hannesen met zijn clubsandwich. Die viel wel uit elkaar en had wel pitjes.

De ober vroeg wat we wilden drinken. Mijn cappuccino was op en ik bestelde thee. Hij bestelde een witbiertje. Twee paar vragende ogen keken me aan. “Ik drink pas alcohol na drieën”, begon ik nog. De vragende blikken werden nu aangevuld met iets van medelijden. “Doe mij er dan ook maar een”, zwichtte ik.

Het was de eerste mooie lentedag van het jaar. Ik bekeek hem door zijn eigen zonnebril en ik herkende mezelf in hem. “Ik heb er een goede vriend bij”, schreef ik die avond in mijn dagboek. Toen ik naar bed ging zag ik dat zijn zonnebril op mijn gezicht stond. Ik had rode wangen en witte ogen.

We deden waar we elkaar van kenden: we dansten. Later dronken we dus ook bier. En we aten bitterballen. Zoals op die tweede mooie lentedag van het jaar. Onderaan de burcht vielen de zonnestralen op onze blote benen. Hij vertelde over de reis naar Indonesië die hij gewonnen had. Ik vertelde over de reis naar Indonesië die ik ging maken. Hij vertelde dat hij van koken hield. Ik vertelde dat ik van eten hield.

’s Avonds, toen we Thais aten in het park, spon zich een cocon. We aten met plastic vorken uit plastic bakjes en zagen de stelletjes die verliefd over het water uit staarden. Maar dat waren wij niet. Wij hadden geen date. Wij dronken biertjes en we praatten.

Het was een lentedag, maar geen mooie, toen we aanschoven in het bijna beste café van het land. Hij vertelde over zijn werk, zijn toetsenbord, zijn bureaustoel. Hij was een nerd, maar ik glimlachte. Ik vertelde over bestek, over schaken, over mijn huis. Ik sprong van de hak op de tak, maar hij glimlachte.


Toen hij een week later de kaarsjes op mijn muffin aanstak, had ik een reden om even niets meer te zeggen. Ik blies ze uit en keek hem aan. Ik was niet meer jarig, maar ik had me nog nooit zo jarig gevoeld. We aten het champagneontbijt als diner. Met de champagne kropen we terug in bed. Buiten vlogen de vlinders voorbij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten