Het was vrijdagmiddag toen ik Heimweiler binnenreed en het me opviel dat veel inwoners hun gazon aan het maaien waren. De mensen – veelal mannen, veelal met dikke buik – liepen gedwee achter hun maaier aan. Een enkeling zat erop.
Het weekend was zojuist begonnen. Dat was blijkbaar het moment dat men hier maaide.
Ik reed verder, het dorp in, en vervolgens weer uit. Dat duurde niet erg lang. Op een informatiebord langs de kant van de weg las ik hoeveel inwoners Heimweiler telt: 407 in 2023. In 1815 waren het er 403. Tweehonderd jaar geschiedenis had vast veel gedaan met dit dorp, maar niet met het inwoneraantal – of het voorzieningenniveau. Hier geen lokaal restaurant, kleine snackbar of dorpskroeg. Wel een sigarettenautomaat langs de Hauptstraße. En een buurtwinkel in een blokhut. Openingstijden: Freitagnachmittag.
Ik liet de laatste huizen achter me en reed omhoog, het dal uit. Daar waar ik op een weg terechtkwam die volgens Google Maps niet bestond, was mijn bestemming. Een boshut met uitzicht over het dorp, half verscholen achter de dennen. Het uitzicht bleek fenomenaal. Een glooiend landschap dat de term ‘glooiend’ eer aandeed. Blauwe luchten, een enkele wolk, her en der koolzaadvelden. En verder: gras, zo ver het oog reikte.
De volgende
dag wandelde ik naar Becherbach bei Kirn, waar fier maar eenzaam een Cubaanse
vlag in een tuin wapperde. Ik liep door bos en over heuvels naar Limbach, waar een
gigantische paardenstal gevestigd was die nog het meest leek op een Texaanse ranch.
Ik stelde me voor dat de rivaliteit tussen Becherbach en Limbach heimelijk werd
getoond met Cubaanse en Texaanse symbolen.
Terug in de
buurt van onze hut stak een verre buurman de straat over, op zijn zitmaaier.
Het leek alsof hij het asfalt kortwiekte. Ik groette hem maar hij hoorde me
niet. Ook hier stond een informatiebord langs de weg, waarschijnlijk voor verdwaalde
toeristen. Ik las: ‘Heimweiler was de belangrijkste wijnstad in het district
Naumburg. Jaarlijks werden er tot wel 40 vaten wijn geoogst.’
Dit dorp had dus een wijnoord kunnen zijn. In plaats daarvan was Heimweiler het oord waar niets gebeurde. Totdat ik zag dat er mensen kwamen aanrijden bij mijn boshut. Ze zwaaiden. Het bleken de eigenaar van de hut en zijn zoon te zijn. De man zag eruit als of hij graag surfde. De jongen zag eruit alsof hij vaak op een zitmaaier zat.
De twee kwamen stookhout uit de garage halen. En ze zouden morgen terugkomen, want er was iets met een ‘Rasenmäher’, aldus de vader. Ik begreep niet wat hij bedoelde. Toen ze weer vertrokken zocht ik het op. Het antwoord was even intrigerend als voor de hand liggend. Ze kwamen morgen met de grasmaaier.
Dit klinkt als een prachtige plek voor observeren, schrijven en lekker van de natuur genieten. Annelies
BeantwoordenVerwijderen